donderdag 18 maart 2010
Struvietstenen bij de hond
In zulke gevallen is een urinewegeninfectie met ureaseproducerende bacteriën dikwijls aanwezig. Het wordt aanbevolen, indien het nog niet werd gedaan, een bacteriologisch onderzoek van de urine uit te voeren. Indien men geen informatie verkrijgt via een bacteriologisch onderzoek of een antibiogram kan men een antibioticumbehandeling geven. De volgende antibacteriële producten worden meestal aanbevolen in deze omstandigheden; cephalosporines, amoxycilline met clavulaanzuur), enrofloxacine.
Struvietblaasstenen en -kristallen worden opgelost door het voeden van HiII's Prescription Diet™ S/d™ Canine. Gedurende deze periode dient men continu een antibacteriële behandeling te geven omdat tijdens het oplossen van deze stenen bacteriën kunnen vrijkomen in de urine en ze een bacteriële infectie kunnen veroorzaken. Als het ureaseproducerende organismen zijn zoals Staphylococcus of Proteus, dan zal dit resulteren in een alkalische urine. Het oplossen zal ophouden en er kan verder struviet worden afgezet. Idealiter zou er een röntgenfoto moeten worden genomen elke 3-4 weken, en zou s/d™ Canine nog 3-4 weken na de laatste foto, waarop geen stenen meer zichtbaar zijn, dienen gegeven te worden.
Falen van het oplossen van struvietstenen-kristallen met het voeden van dit voer, of recidiveren van kristallen en stenen terwijl HiII's Prescription Diet™ C/d™ Canine of W/d™ Canine wordt gegeven, kan te wijten zijn aan één van de volgende factoren:
1: Een falen om de urineweginfectie te bestrijden.
2.De hond eet naast Hill'sTM Prescription Diet™ s/d™, c/d™, w/d™ ook nog ander voer/
snoepjes/supplementen
In dit laatste geval adviseren wij s/d™ Canine te geven tot 3-4 weken na de periode waarin geen struvietkristallen aanwezig meer zijn en de urine een zure pH (idealiter minder dan 6,2) heeft.
Een hoge urine pH wijst op 1. of 2.
Bij het vermoeden dat het dier nog ander voedsel krijgt, controleer dan het plasmaureum;
het zou zeer laag moeten zijn, gewoonlijk < 2mmol/l.
Als het hoger is dan 4 mmol/l (BUN 10 mg/dl) kunt u er zeker van zijn dat de hond ander voer krijgt.
Wanneer de hond de neiging heeft om te dik te worden, kan Hill'sTM Prescription Diet™ w/d™ Canine in plaats van c/d™ Canine worden gebruikt omdat dit voer dezelfde urine pH geeft en het dier voorziet met een voeding met minder calorieën en een hoger vezelgehalte.
De hond moet ook zoveel mogelijk drinken en kunnen urineren.
Laat de eigenaar regelmatig de urine controleren: moet zuur zijn.
zaterdag 13 maart 2010
Blaasontsteking of FLUTD bij de kat
FLUTD (Feline Lower Urinary Tract Disease) is de verzamelnaam voor een reeks stoornissen die een ontsteking veroorzaken van de blaas en/of urinebuis bij katten. De meest belangrijke stoornissen zijn: |
1. FIC = idiopathische blaasontsteking bij katten Ontsteking van de urineblaaswand, die pijn en irritatie veroorzaakt. De oorzaak is meestal onbekend, maar een stresssituatie, zoals een verhuizing of een nieuwe baby kan een belangrijke factor zijn bij de ontwikkeling van de ziekte. |
2. Struviet- en oxalaatkristallen Een te hoog mineralengehalte in de voeding kan leiden tot kristalvorming . |
3. Blaasstenen Een ophoping van mineralen in de urinewegen, die irritatie, pijn en stress veroorzaakt. |
4. Proppen in de urinebuis (urethraplugs) Een zachte, samendrukbare substantie van mineralen en cellen, die de urinewegen van de kat (gedeeltelijk) kan blokkeren en vervolgens ontsteking, ernstige pijn en zelfs de dood kan veroorzaken. |
Blaasverstopping bij de kater
Wat is er aan de hand?
Uw kat kan niet meer plassen doordat een propje blaasgruis of een blaassteentje in de plasbuis vastzit. Bij blaasgruis zijn kristallen aanwezig in de urine. Deze kristallen kunnen samenklonteren in de plasbuis en zo de passage van urine gaan belemmeren. Het laatste deel van de plasbuis is bij katers erg smal. Hier loopt zo ’n propje gruis of steentje meestal vast.
Afbeeldingen: blaassteentjes in de plasbuis en blaasgruis onder de microscoop
Wat doen we eraan?
Het propje blaasgruis of blaassteentje moet worden verwijderd of teruggespoeld in de blaas. Hierdoor wordt de verstopping opgeheven. Het blaasgruis en/of de blaassteentjes zijn echter nog steeds aanwezig.
Waar moet ik nu op letten?
Omdat in de blaas nog steeds gruis of steentjes aanwezig zijn kán opnieuw een verstopping optreden. U moet dus goed opletten of uw kat kan plassen. Als dit niet zo is merkt u dit aan de volgende verschijnselen:
- Uw kat gaat vaak naar de bak, maar u ziet geen urine in de bak
- Uw kat zit te persen maar er komt geen urine
- Uw kat is erg onrustig, geeft pijnuitingen, zit veel aan de penis te likken
- Uw kat is sloom, wil niet eten of braakt
- U voelt een sinaasappelgrote dikte in de buik van de kat
Als u denkt dat uw kat weer niet kan plassen, neemt u zo snel mogelijk contact op met uw dierenarts. Waarschijnlijk zal deze u vragen direct naar de praktijk te komen. Een kat die niet kan plassen is altijd een spoedpatiënt! Immers hoe langer de blaasverstopping duurt, hoe groter de kans is dat onherstelbare schade optreedt aan blaas en nieren. Zo kan uw kat incontinent voor de urine worden, niet meer in staat zijn de blaas geheel te legen of een fataal nierfalen ontwikkelen.
Wanneer opnieuw een blaasverstopping optreedt,
zal uw dierenarts weer proberen de verstopping op te heffen. Mogelijk zal daarbij een katheter worden aangebracht, die enkele dagen moet blijven zitten. Omdat een kat met katheter niet zindelijk is, zal uw kat gedurende deze periode in de kliniek worden opgenomen.
Wanneer het niet lukt een blaasverstopping op te heffen óf wanneer uw kat herhaaldelijk verstopt raakt kan besloten worden een operatie uit te voeren. Bij deze operatie wordt het laatste deel van de penis verwijderd, en het slijmvlies van het bredere deel van de plasbuis aan de huid vastgehecht. Nu kan de kat wél plassen, maar zal nog steeds blaasgruis vormen.
Afbeelding: blaas en urinewegen bij de kater
En verder…
Om ervoor te zorgen dat het gruis uit de blaas verdwijnt, moet uw kat blaasgruisoplossende dieetvoeding gaan eten. Deze voeding zorgt ervoor dat het gruis oplost en tevens dat uw kat geen nieuw gruis vormt. Meestal zult u ook een antibioticakuur meekrijgen om ontsteking van blaas en urinewegen te bestrijden.
Als uw kat zes tot acht weken dieetvoeding heeft gehad moet de urine gecontroleerd worden op gruis. Wanneer alle gruis verdwenen is mag uw kat overstappen op een onderhoudsdieet. Dit dieet voorkomt dat opnieuw gruis gevormd wordt, zodat de kans dat uw kat opnieuw een blaasverstopping krijgt zeer klein is. Het is belangrijk dat uw kat deze voeding de rest van zijn leven blijft eten.
Gescheurde kruisband
Wat is een gescheurde kruisband?
In het kniegewricht van de hond bevindt zich een aantal kniebanden die zorgen voor een goede beweging en stabiliteit van het kniegewricht. De meest kwetsbare van deze kniebanden is de voorste kruisband. Deze zorgt ervoor dat het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen niet te ver naar voren kan schuiven. Als de voorste kruisband kapot is, is de knie niet meer stabiel en gaat de hond kreupel lopen. Een hond kan zijn voorste kruisband scheuren wanneer hij een beweging maakt waarbij een combinatie van overstrekken en draaien van de knie optreedt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer de hond in een gat stapt, uitglijdt of tijdens het spelen een ongelukkige beweging maakt.
Wat zijn de symptomen van een gescheurde kruisband?
Verschijnselen van een gescheurde kruisband kunnen zijn:
- Plotseling kreupel lopen na het spelen of als de hond zich verstapt heeft
- Niet of slechts licht belasten van een achterpoot
- Zwelling van de knie
- Plotseling verergeren van kreupelheid
Een hond kan zijn kruisband door één verkeerde beweging in één keer totaal verscheuren. Dan is hij plotseling ernstig kreupel. Soms scheurt de kruisband slechts gedeeltelijk af. De hond is dan tijdelijk kreupel en herstelt weer. De sterkte van de kruisband is afgenomen. Hierdoor is de kans groot dat bij een volgende misstap opnieuw beschadiging of zelfs een volledige verscheuring van de kruisband optreedt.
Omdat de voorste kruisband verbonden is met de binnenste meniscus, raakt deze meniscus vaak ook beschadigd. Wanneer een hond lang doorloopt met een instabiele knie zal er in het gewricht arthrose (slijtage) ontstaan.
Hoe kan de diagnose worden gesteld?
Allereerst wordt gekeken naar het lopen van de hond; hoe beweegt hij zich en hoe belast hij de poot.
Vervolgens wordt de poot onderzocht. Hierbij wordt vooral gelet op pijnlijkheid bij buigen en strekken van de knie, zwelling van het gewricht en de mogelijkheid van schuiven van onderbeen en bovenbeen ten opzichte van elkaar. Soms is het nodig dit onderzoek onder narcose uit te voeren om een teveel aan spierspanning uit te schakelen.
Om de diagnose te bevestigen, andere oorzaken van pijn in de knie uit te sluiten en de mate van reeds aanwezige arthrose te kunnen beoordelen wordt een röntgenfoto van de knie gemaakt.
De behandeling
De behandeling van een gescheurde knieband bestaat uit een operatie van de knie. Bij deze operatie wordt het kniegewricht opengemaakt. De resten van de kapotte kruisband worden verwijderd. De meniscus wordt gecontroleerd en als deze beschadigd is wordt het kapotte deel verwijderd. Aanwezige arthrose wordt zoveel mogelijk weggehaald. Tenslotte wordt een kunststof kruisband aangebracht om weer een stabiel kniegewricht te verkrijgen. Afhankelijk van de grootte van de hond wordt deze band buiten het kniegewricht om of in het gewricht zelf geplaatst.
Revalidatie
Na de operatie zal de hond de geopereerde poot niet meteen belasten. Meestal zal het zeven tot tien dagen duren vóór hij de poot weer gaat gebruiken. De eerste zes weken na de operatie moet de hond het nog rustig aan doen. Na zes weken komt de hond op controle en wordt de verdere revalidatie besproken. Meestal zal een hond na zes tot negen maanden weer in staat zijn de poot weer volop te gebruiken.